Inderdaad: K.U.S. haalt koks uit Spanje en inmiddels ook uit Portugal. Medewerkers uit deze landen kunnen relatief goed engels en snappen wat gastvrijheid betekent. Een essentieel verschil met - bijvoorbeeld - Oost Europa waar hospitality nog in de kinderschoenen staat, ‘dankzij’ de voormalige staatshotels. Of anders dan Italië, waar de aandacht voor Engelse les veel minder is.
Gastvrijheid en werkgeverschap
Dat betekent niet dat we eenvoudig een blik met goedkope werkkrachten open trekken. Ook Spaanse koks verwachten een normaal salaris en goede arbeidsvoorwaarden. Bovendien zul je moeten schakelen en bijvoorbeeld een Engelse menukaart moeten voeren. Of dat een uitdaging is? Je kunt je afvragen wat de grootste uitdaging is: een Engelse menukaart of een restaurant zonder kok…? Denk ook aan de opvang van een nieuwe medewerker. Beeld je eens in: je staat met een koffer op het vliegveld van Barcelona. Net geland, met de bedoeling om minimaal een jaar te blijven en te gaan werken in een horecabedrijf. Waar heb je dan behoefte aan en wat verwacht je van een werkgever? Voor onze gasten kunnen we dat invullen, we werken immers niet voor niets in de hospitality. Maar ook voor medewerkers moeten we dat invullen. Anders staat er over een paar jaar echt niemand meer in de keuken. Huisvesting is dus een aandachtspunt. Een Spaanse kok die in z’n eentje in de periferie op een Waddeneiland moet wonen, zwemt nog liever naar huis. Mensen die geacht worden zes dagen per week voor een laag salaris te werken, net zo goed. Kortom: goed werkgeverschap blijft belangrijk, ongeacht de nationaliteit van medewerkers. Tijd om je horizon te verbreden.